maandag 4 juni 2012

Proefschrift-Perikelen

Het schrijven van het proefschrift is het zwaarste onderdeel van een promotie. Dat hoor je van iedereen die het gedaan heeft en van een heleboel mensen die het niet gedaan hebben.

Een proefschrift schrijven terwijl je in behandeling bent voor OCD en een depressie... tja... dat helpt je motivatie niet echt.

Nu weet ik al best een tijdje dat ik obcessive-compulsive-disorder heb, of in de volksmond: dwangneuroses. In mijn vak is dat eigenlijk ook niet zo'n probleem, sterker nog, misschien is het wel een voordeel. Ik weet van mezelf dat het chaos is in mijn hoofd en heb daar diverse trucjes voor om te zorgen dat alles wat ik doe, wel volgens de juiste protocollen gaat. En ja, daar sla ik soms een beetje in door. Checken of je je autosleutel wel bij je hebt tijdens het rijden is ietwat overbodig (hij doet het echt niet zo goed zonder sleutel), maar als ik extra protocollen en formulieren voor m'n experimenten heb waarop ik alles opschrijf dat ik nodig heb, who cares?

Experimenteel heb ik me dus nooit heel erg gestoord aan m'n OCD, maar toen de depressie weer naar voren kwam, leverde dat wel zodanig veel problemen op, dat ik me zorgen maakte over mijn werk. Een depressie is een veel voorkomende 'bijwerking' van OCD. Nu wil ik daarmee geenzijds zeggen dat een depressie per definitie een bijwerking is, maar in mijn geval is wel zo. De verklaring daarvoor is dat mensen met OCD dingen doen waarbij ze denken dat ze het leven onder controle kunnen houden. Als dat niet lukt en je de controle kwijtraakt, dan is de stap naar een depressie klein.

Tijdens het schrijven, blijkt echter m'n OCD ook een stoorfactor te zijn. Ik vind vrijwel alles interessant, waardoor ik het erg moeilijk vind om ervoor te zorgen dat er geen onnodige informatie in m'n stukken staat. En de constante stroom van kritiek die je krijgt tijdens het schrijven, hoe vriendelijk ook gebracht, helpt natuurlijk ook niet heel erg. De spanning van het experiment doen, het plezier van je data uitwerken en interessante dingen vinden, dat mis je tijdens het schrijven. Het enige dat overblijft, is het ‪interpreteren van je data en de implicaties voor 'het grotere geheel'. Hoewel dat een interessant onderdeel is, is het vooral speculatie en weegt het niet op tegen alle kritiek die je op je manuscripten krijgt. Of tegen de tijd die het kost om iets goeds in elkaar te zetten.

Je zou denken dat het vrij simpel is. Jij wilt het zo snel mogelijk afmaken, je baas wil dat het zo snel mogelijk af is, je werkgever wil je liever geen verlenging hoeven geven en het UWV wil al helemaal niet dat je buiten je contract moet schrijven. En toch lukt het vrijwel niemand om het op tijd af te krijgen. Waar zit toch dat grote probleem dat er voor zorgt dat je 13 versies nodig hebt om een goed stuk te schrijven? Je zou denken dat de opmerkingen in minstens de helft van de versies samengevat zou kunnen worden. Maar je baas heeft zijn eigen schrijfstijl, jij hebt je eigen schrijfstijl en dat is heel moeilijk los te laten.

Mijn baas zei eerder, terecht, dat je proefschrift je baby is (met een olifantendracht van 4 jaar!). En je wilt niet van iemand horen dat je baby niet de mooiste van de wereld is. Dus waarom mag iemand dat wel over je proefschrift zeggen?

Geen opmerkingen: